Onder:
Propagandafolder van de Nederlandse Volksdienst.
"De Nederlandsche Volksdienst heeft als voornaamste taak de noodtoestanden, die nog in breede kringen in het Nederlandsche Volk heerschen, op te heffen en bij te dragen tot de ontwikkeling van de tegenwoordige en komende generaties door doeltreffende maatregelen op het gebied van de volksverzorging".
Oproep tot het bijwonen van een bijeenkomst van het NVD.
Legitimatiebewijs van een voormalige medewerker van de Nederlandse Volksdienst.
Het legitimatiebewijs bleef eigendom van de NVD en moest, in dit geval na ontslag, weer worden ingeleverd.
WINTERHULP NEDERLAND
De stichting Winterhulp Nederland (WHN) werd opgericht op 22 oktober 1940. WHN was bedoeld om 'behoeftige Nederlandse staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen'. Rost van Tonningen was een van de leden van het ere comité en de directeur van WHN, Carel Piek, stond als pro duits bekend ook al was hij geen nationaal socialist.
Carel Piek was secretaris generaal van het Nederlandsche Roode Kruis, lid van de Germaanse SS en landelijk leider van Winterhulp. Zijn opvolger, Van Vloten, was wel aangesloten bij de NSB.
Organisatie Winterhulp
De provincies werden in buurtschappen verdeeld met aan het hoofd een vrijwillige leider, die direct aan het provinciale bureau ondergeschikt was. De buurtschappen omvatten maximaal 10.000 inwoners. Elk buurtschap werd onderverdeeld in 10 wijken à 100 personen, elke wijk wederom in 10 blokken.
Hiernaast:
Het eerste affiche van Winterhulp Nederland. Gedrukt in twee formaten: 125 x 88,5 cm en 64 x 46 cm. Afgebeeld is het grootste formaat.
Links: Folder; oproep tot het geven van een gift aan Winterhulp Nederland, eind 1941.
"Na den eersten October zult U weer onze bussen hooren rammelen. Lijstencollecten zullen onze kasmiddelen versterken, maar daarnaast vertrouwen wij op ruime giften van hen, wier levensomstandigheden en bedrijven zulks mogelijk maken." (De Directeur-Generaal Piek).
Stempel van het plaatselijk bureau Winterhulp,
Gem. Hummelo en Keppel, Prov. Gelderland.
Donaties waren altijd welkom.
Waarheen gaat het geld van de Winterhulp.
Veel mensen hadden zo hun twijfels of het geld dat Winterhulp inzamelde wel op de juiste plek terecht kwam. Man dacht dat alles rechtstreeks naar Duitsland zou gaan. De organisatie kwam daarom met een brochure, waarin uit de doeken werd gedaan waar het geld bleef.
Waardebonnen Winterhulp
Winterhulp Nederland gaf waardebonnen uit waarmee de begunstiger levensmiddelen, kleding, schoeisel en brandstofffen kon kopen. De waardebonnen moesten door alle winkels en handelaren als betaling worden aangenomen. Het was ten strengste verboden de bonnen tegen contant geld in te wisselen.
Mensen die na toetsing door WHN voor de waardebonnen in aanmerking kwamen, konden de bonnen afhalen op bureaus van de organisatie of ze werden thuis gestuurd. De bonnen werden in verschillende waarden uitgegeven.
Bus Winterhulp.
Het 1e bus heeft een grote, witte klaverblad op de bus geschilderd, het latere model heeft een kleinere model klaverblad erin gestanst. Ook werden er bussen gebruikt van het duitse model met alleen de letters WHN erin gestanst. Het klaverblad van het gestanste model was wit van kleur met blauwe letters of mintgroen van kleur met zwarte letters.
WHN lot
Voor een collectant werd vaak de neus opgehaald, terwijl de verkoper van loten van de grote Winterhulp-staatsloterij op de nodige klandizie kon rekenen. Hier won de goklust het van de principe geen geld te geven voor WHN. De gehele bezetting door bleven de loterijen populair en verschaften de Winterhulp aanzienlijke inkomsten. De prijs van een lot was met opzet laag gehouden (50 cent), om iedereen in staat te stellen één of meerdere loten te kunnen kopen. Kopers van een lot vernamen bij het openen van de enveloppe of ze een prijs hadden gewonnen. Bedragen van Fl. 10,- en minder werden direct uitbetaald. In december 1941 vond voor de eerste keer een extra premietrekking plaats in het Lotisico-gebouw te Den Haag. De hoofdpremie van Fl. 5000,- viel op serie C. 148364. Na afloop maakte de propagandaleider van Winterhulp bekend dat in Amsterdam en Den Haag de meeste loten waren verkocht met Arnhem als goede derde.
Winterhulp 'speldjes'
De noodlijdende gebieden in Duitsland moesten voor alles van de daar bijzonder grote werkloosheid verlost worden. Veelal waren dit vroeger grensgebieden, waarvan de economische bedrijven zich in de loop der jaren maar naar het binneland hadden verlegd. Zo ontstonden hier plaatselijke en provinciale industrieën, die door de economische crisis volkomen braak lagen. Het Winterhulpwerk liet vooral in deze gebieden zijn collecte-speldjes vervaardigen. Ze werkten als middel om de offervaardigheid te stimuleren en waren tegelijk kleine kunstwerken. Halfedelstenen waren geschikt om tot kleine broches omgewerkt te worden. Andere speldjes, zoals de afbeelding van kastelen werden vlijtig verzameld. Weer andere speldjes lieten de bevolking kennis maken met geneeskrachtige planten. Zo werden er rond de 1,3 miljard van deze kleine kunstwerken door het Winterhulpwerk verkocht en de provinciale industrieën in het bijzonder wedijverden met elkaar in het doen van voorstellen voor uitvoering van speldjes. Terwijl nog in het jaar 1933 en 1934 3,2 miljoen van deze speldjes genoeg waren voor heel Duitsland, zijn in het eerste oorlogswinterhulpwerk meer dan 200 miljoen speldjes verkocht.
Collecte 29 en 30 november 1940 - Molen speldjes
Op 29 en 30 november 1940 heeft Winterhulp haar eerste collecte en deelt lichtgevende molentjes uit, gemakkelijk in verduisteringstijd. Het publiek koopt deze prullaria massaal en loopt dus letterlijk en figuurlijk met molentjes. Al voor de oprichting van Winterhulp Nederland werden in Duitsland een half miljoen speldjes besteld, welke voor de 1e collecte zouden dienen. Deze speldjes zouden, volgens een krant, niet aan het publiek zijn aangeboden, doch uitsluitend speldjes die in Nederland vervaardigd zouden zijn. Het gaat om het speldje hier onder afgebeeld, links. Op de achterkant van dit speldje staat echter "D.R.G.M." oftwel "Deutsches Reich Gebrauchs Muster", vervaardigd in Duitsland dus. Bij de collecte van 17 t/m 19 oktober 1942 werden wederom molenspeldjes uitgegeven. Bij welke collecte de andere twee molentjes zijn uitgereikt, is niet bekend.
Het eerste molen speldje, rechts, is vervaardigd door de N.V. Philips te Eindhoven. Het gaat om een metalen speldje bestreken met lichtgevende verf. Naast dit Winterhulp speldje heeft Philips nog een eigen lichtgevende speldje vervaardigd onder de naam "Phospo", zie daarvoor het hoofdstuk "Dagelijks leven".
Collecte 27 en 28 december 1940 - Sprookjes
Na de kerstdagen van 1940 komt Winterhulp met een serie kunststoffen speldjes met sprookjes figuren. Voor deze speldjes werd een opdracht aan een Nederlandse firma verstrekt. Toen het deze firma bleek, dat ze onmogelijk op korte termijn in Nederland gemaakt konden worden, heeft zij deze in Duitsland doen vervaardigen.
Collecte 14 en 15 februari 1941 - Verkeersborden
Collecte 2 en 3 mei 1941 - Bloemen
Narcis, sneeuwklokje en tulp
Collecte 17 en 18 oktober 1941 - Provinciewapens en het wapen van Amsterdam
Collecte 14 en 15 november 1941 - Bekende gebouwen
Terracotta speldjes, reliëf op rood steen. In totaal zijn er 14 speldjes uitgegeven, n.l., Amsterdam-Westertoren; Rotterdam-St.Laurenstoren; Den Haag-Ridderzaal; Utrecht-Domtoren; Groningen-Martinitoren; Haarlem-Stadshuis; Zwolle-Sassenpoort; Nijmegen-Valkhof; Maastricht-Oude Maasbrug; Gouda-Stadshuis; Bergen op Zoom-Gevangenenpoor; Veere-Raadhuis; Grouw-Gezicht vanaf het Pikmeer en Rolde-Hunnebed.
Voor de eerste maal werd de productie van alle speldjes aan de Nederlandse industrie gegund. (N.V. Brouwer's Aardewerk te Leiderdorp. Aldaar werden in 1978 150.000 stuks gevonden in het bakafval).
55 meisje, buiten het gewone personeel, zijn met de speldjes bezig geweest, vanaf de tweede week in januari tot in de maand mei. Men heeft gebruik gemaakt van Rijnse klei dat werd verwerkt tot breden linten. Daaruit stempelden de meisjes met een metalen stempel de insignes, die dan te drogen werden gelegd om daarna gebakken te worden. Het aanzetten van de speldjes heeft in het begin even moeilijkheden opgeleverd. Van een partij van enige duizenden, liet na twee dagen de kit los, maar toen men de juiste lijm gevonden had, is het werk verder vlot verlopen. Er werden 3000-5000 kleivormpjes per dag met de hand geponst.
Er is sprake van kleurverschil en de voorstelling is ook niet altijd even duidelijk. Bij deze speldjes ontbreekt meestal de speld.
Collete 23 en 24 januari 1942 - Verkeersborden
Collecte 27 en 28 februari 1942 - historische figuren
Twee versies; rond en vierkant
Collecte 23 en 24 december 1942 - Kerstmis
6 stuks, metaal
Collecte 20 en 22 februari 1943 - Vogels
Plaatsjes op karton, 12 stuks
Collecte 27 en 29 maart 1943 - Divers
Speldjes uitgegeven van vorige collectes
Collecte 2 en 4 oktober 1943 - Vlinders
Waspapier
Collecte 4 en 6 maart 1944 - Waterstaatswerken