|
Insigne van Nationaal Front
Ramshorens met zwaard
"Moge dit land zich stellen onder de hoede van de waakzame horens en zich toevertrouwen aan de vurige vaardigheid van het zwaard - Van oldenzael"
Arnold Meijer
Uitgaven van Zwart Front/Nationaal Front.
Zwart Front, 3 februari 1940
De Weg, weekblad van Nationaal Front.
Nederlandsch Dagblad, 3 oktober 1940.
|
Insigne Zwart- Nationaal Front.
"Ons embleem "vuurslag en lictorenbundel op een oranje-blanje-bleu schild" is het teken waaromheen de Zwart Fronters zich geschaard hebben. De Vuurslag, oud symbool van de corporatieve staat. De lictorenbundel als teken van de nieuwe orde, symbool van eensgezindheid, synthese en sterk gezag. Voor dengene die eenmaal lid van Zwart Front geworden was, hinderde het allerminst, dat in het wapen ook de lictorenbundel stond, het teken waaronder Mussolini zijn nieuwe staat stichtte. Met wist, dat de beweging in beginselen en opbouw Nederlands was en dat het insigne het teken was, dat uiting gaf van het leven der beweging. het insigne werd gaarne aanvaard, zonder dat nochthans mijn leden, noch ik erg enthousiast over het insigne konden zijn. Het gebrek aan specifiek Nederlandse symbolen deed het aanvaarden." Dit insigne werd gedragen in de periode 1932-'36.
Storminsigne.
"Ons storminsigne zal het embleem van de gehele beweging moeten worden: de ramshoorn en het zwaard. Het moge beduiden dat, nu door de democratisch tyranieke regering de storm ontbonden moet worden, ieder lid van mentaliteit stormer moet zijn: actief, strijd bereid. De ramshoorn teken van verdediging van het vaderland en van nationale goederen. Het zwaard ten teken, dat we bereid zijn tot strijd voor welvaart en de onafhankelijkheid van dit land en bovenal als teken van gerechtigheid.
Arnold Meijer
Arnold Meijer was propagandist voor het zuiden des lands van de Algemeen Nederlandse Fascisten Bond met als standplaats Oisterwijk. Hij wilde echter meer, en degenen die hem hoorden spreken, eveneens: hij moest leider worden. Met steun van de afdelingsleiders maakte hij de ANFB beneden de grote rivieren zelfstandig. Op 5 mei 1934, zijn 29ste verjaardag, aanvaardde Arnold Meijer de leiding van het nieuwe Zwart Front.
In het voorjaar van 1935 was Meijer heer en meester over de hele voormalige ANFB. In april 1940 heeft Meijer zijn beweging omgezet in een Nationaal Front, dat wel anti-democratisch was en aan de apartheidspolitiek jegens de joden vasthield, maar het 'revolutionaire' standpunt volledig had losgelaten. De nieuwe beweging moest, integendeel, een machtige steun zijn voor elke regering, die bereid was een nationale zelfstandigheidspolitiek te voeren.
In de jaren 1932-'33 had Arnold Meijer bijdragen geschreven voor het aartsreactionaire blad De Rijkseenheid en zich daarin bezig gehouden met theoretische beschouwingen over staat en maatschappij.
|
De gebroeders Cuypers waren op Frankrijk gericht en brachtten dit tot uiting in hun innige aanvallen op Duitse en Dietse Schwärmerei.
Critiek der Dietsche Beweging door Hubert en August Cuypers, 1935.
Dit was een nogal geruchtmakend geschriftje met allemaal anti-Dietse tirades. Het boekje bracht heel de Dietse (anti-Duitse en anti-Franse) stam in geweld.
|
Het Groot-Nederlansche "Gevaar"
door G. Becker
(Een antwoord op de "Critiek der Dietsche Beweging"
door Hub. en Dr. Aug. Cuypers)
De Dietsche Beweging omvat alle godsdienstige en politieke schakeringen van het Nederlandse volk; katholieken naast protestanten, socialisten en communisten naast liberalen, orthodoxen naast vrijzinnigen, en levert door haar bestaan het bewijs, dat deze zich onder alle (genoemde) verschillen toch verbonden voelen. Betreutingswaardig is, dat in het Noorden de verbreiding van de Groot-Nederlandsche gedachte afstuit op de angst voor een mogelijke katholieke overheersing bij de terugkomst van Vlaanderen en Brabant, terwijl in het Zuiden de mening heerst, dat bij hereniging de katholieken zullen worden gehinderd in de vervulling van hun godsdienstplichten. (blz. 24)
|
Arnold Meijer ging drie maanden de cel in voor het beledigen
van Minister van Schaik van Justitie in verband met de
Mannheimer affaire. (De naturalisatie van Mannheimer)
|
"De grote massa buiten de gevangenis meent vrij te zijn en onafhankelijk. Het wordt door de "potentaten" der democratie voortdurend voorgehouden. In werkelijkheid echter lopen zij met de celkap op en worden op een afstand van elkaar gehouden. De mens in de moderne tijd is geen individu meer, doch een nummer, dat geleid wordt door bewakers en cipiers die een vals spel spelen door hen de schijn van vrijheid voor te toveren, terwijl deze er in werkelijkheid niet is. Datgene, wat wij het volk moeten brengen, is geen theoretische, onnatuurlijke vrijheid, ook geen keurslijf aan bepalingen, doch een vrijheid in gebondenheid. Vrijheid in datgene, waarin men bekwaam en bevoegd is en dus geneigd, om alles zo goed mogelijk te doen. Geen stom, algemeen kiesrecht. Wel zeggenschap op het terrein van de eigen corporatie." (blz. 55)
"Dietschland van Den Helder tot Duinkerken, moet herboren worden. Dat is de eed, die wij gezworen hebben en die - zo God het wil - bij ons leven nog verwezenlijkt zal worden en, zo dit geluk ons niet beschoren is, zullen wij de lichtende fakkel van dit hoge ideaal doorgeven aan hen, die na ons komen." (blz. 61)
|
Vier weken Spanje, boekje geschreven door Arnold Meijer. Oisterwijk 1938.
In dit boekje heeft hij het over zijn belevenissen in Spanje. Hij had daar door de nationalistische opstandelingen veroverde deel van Spanje bezocht en werd door Franco ontvangen. (1937)
Het boekje was een eerste publicatie van de uitgeverij De Ramshoorn. Dit was een firma naam voor Zwart Front publicaties, die zoals voordien werden verzorgd door drukkerij Van Den Boogaard.
|
|
|
Terug uit de gevangenis......
Gedachten over huisgezin en ras, gezag en vrijheid, kapitaalophooping en bezitloosheid, buitenlandsche politiek. Rede uitgesproken te Brea op 26 mei 1938 de eerste groote openbare vergadering na zijn gevangenschap.
Oisterwijk 1938
"Een zal het volk beseffen, dat het huidige stelsel onrechtvaardig is, dat dit stelsel in zich verkeerd is. Men oogst geen druiven van doornen en geen vijgen van distelen en waar hier geen vruchten ten dienste van het gansche volk worden voortgebracht zal men uiteindelijk beseffen, dat de ketenen van dit stelsel gebroken moeten worden". (blz. 42)
Arnolds Meijer campagne tegen de jood Mannheimer en zijn satellieten bracht hem eenmaal veertien dagen en eens drie maanden in de strafgevangenis te Breda.
|
De Mannheimer affaire
Waarschuwing van de raad
der Nationale Unie
door Jhr. R. Groeninx van Zoelen
De Nationale Unie, opgericht in 1925, wilde geen politieke partij zijn en hield zich in de geest van de herstelbeweging bezig met het begrip Groot-Nederland. België moest weer bij Nederland komen. Het jaar 1830 was een rampjaar omdat toen België werd 'gesticht'. Actieve leden van deze Unie waren: Jhr. Boreel van Hogelanden, Mr. Menno Rijke, Dr. Brinkgreve, Jhr. Groeninx van Zoelen, Mr. Dr. W.M. Westerman, prof. Dr. Gerretson en Wouter Lutkie.
In september 1940 had Groeninx van Zoelen er op aangedrongen dat er een eenheidsfront tot stand zou komen van de Unie, Nationaal Front en Nationaal Herstel. Er gingen stemmen op om ook het Verdinaso en de NSB er bij te betrekken, maar zover is het nooit gekomen.
|
F. Mannheimer was een joodse Duitser, ex employé van de Reichsbank in Amsterdam. Reeds vanaf december 1934 publiceerde Zwart Front regelmatig berichten over veronderstelde financiële malversaties van deze figuur.
Ook de Nationale Unie ageerde tegen Mannheimer. Jhr. R. Groeninx van Zoelen was een bekende figuur in rechts-autoritaire en fascistische kringen.
De Nationale Unie was een organisatie die in 1924 was opgericht door het A.R. kamerlid C. van der Voort van Zijp. Het was meer een gematigd nationalistische studieclub dan een politieke partij. Groeninx van Zoelen was een van de woordvoerders van deze beweging.
"Het doel der Nationale Unie is slechts te waarschuwen tegen een onmiddelijk dreigende gevaar: de verheffing van Mannheimer tot financieel gevolmachtigde der regering en incidenteel het aanhalen van de banden, die gulden en Franse franc verbinden. Aan de hand van brieven en citaten, afkomstig van officieele personen, is drieerlei komen vast te staan:
1. Mannheimer is een beroepsspeculant in valuta.
2. Op betrouwbaarheid tegenover zijn lastgevers en medewerkers kan geen staat worden gemaakt.
3. In het verleden heeft hij op verschilldende wijzen de Nederlandse volkshuishouding ernstig benadeeld.
Deze wetenschap vormt het uitgangspunt van de waarschuwing van der Nationale Unie." (blz.4)
Emaille bordje Nationaal Front
Afd. Penningmeester
Dit bordje is gevonden in de puinhopen van een door het
oorlogsgeweld getroffen woning in Bergen op Zoom.
Afm. 13,5 x 23,5 cm.
|
|
"Iets goed en juist te achten, omdat de meerderheid er voor is, moet een dwaasheid genoemd worden. In staatsaangelegenheden is het onverstandig, dom en roekeloos het lompe getal te doen beslissen in plaats van bekwaamheid en bevoegdheid.
"Mann soll die Stimmen wägen und nicht zählen,
Der Staat musz untergehen, fruh oder spät,
Who Mehrheit siegt und Unverstand enscheidt". (Schiller)
De ongeorganiseerde menigte, de chaotische massa is niet tot oordelen en beslissen bevoegd. Iemand kan op zijn eigen terrein zeer bekwaam wezen, doch is daarom nog lang niet geschikt om beslissend bij de behartiging van 's lands welzijn mede te werken". (blz. 71)
"De fascist wenscht een aristocratisch - monarchaal gezag. Ieder Zwart Fronter houdt ook vast aan het Oranjehuis. De fascist heeft ook eerbied voor de tradities van het land. Hij weet dat dit voor de menschen een bron van redelijke deugden is." (blz. 78)
"De democratische illusies van enkele politieke geslachten terug, zijn reeds vervlogen. Een welgemikte trap tegen de vermolmde, verrotte schuur der politieke democratie, en zij ligt in puin. De politieke democratie is een phrase geweest. Haar tijd is ook in Nederland onherroepelijk voorbij." (blz. 85)
|
|
Groot Nederland, Idee, Geschiedenis en Verwerkelijking, door G. Becker, Den Haag, 1940. Boekje uitgegeven voor Nationaal Front na de Duitse inval. Het werd echter geschreven vóór mei 1940.
Zwart Front zette zich in voor de vorming van Groot-Nederland, omvattende Nederland, Vlaanderen en Frans Vlaanderen, ook wel aangeduid als 'Nederland van Duinkerken tot de Dollard'. Met de Dietse stam in Zuid Afrika waren de Nederlanders wel verwant, maar niet gelijk. Daarom zou men in de toekomst wel goede contacten met Zuid-Afrika onderhouden, maar de zelfstandigheid daarvan blijven respecteren. Wanneer dit land zich zou hebben ontwikkeld tot een republiek, waren alle mogelijkheden voor nauwe relaties aanwerzig.
|
"De begripsverwijding van het woord 'nationaal socialisme' en 'fascisme' houdt in dat de nationaal socialistische hernieuwing, hoe zij ook in de verschillende landen mogen heeten, in die landen op eigen wijze moeten geschieden. Trouwens, dit is ook ons, Nederlanders, van de zijde van de hoogste bezettingsautoriteiten publiekelijk verschillende malen verzekerd. En dan is het dus niet zo, dat Nederland slechts één beweging telt die het nationaal socialistisch kan maken, maar verschillende. Allen streven naar een Nederlandsch socialisme, of indien men wil, een Nederlandsch nationaal-socialisme. Er zijn dus verschillende bewegingen, dien ons volk op dezen weg kunnen leiden of, met andere woorden, ons volk zijn vrijheid willen redden. Juist daarom zou het wenschelijk zijn, dat die verschillende groepen naar elkaar toegroeiden. De NSB zal moeten aanvaarden, dat zij niet de eenige beweging is, die ons volk binnen een nationaal socialistisch Europa kan binnenleiden". (blz 51, 53)
"Wij verklaren met grote nadruk, dat wij omwille van volk en land met den grootsten ernst tot eenheid willen komen, met name met "De Nederlandsche Unie" en met de NSB". (blz. 54)
|
|
|
"Willen wij ons als volk handhaven, ja, willen wij de vrijheiheid, welke ons gelaten wordt ten volle behouden en genieten, dan kunnen wij deze slechts behouden, genieten en doen handhaven, door ons op onze beurt als een georganiseerde, maar nu Nederlandsche, autoritaire volkseenheid te demonstreeren. Iedere verbrokkeling en iedere verscheidenheid dwingt den Duitschen bezetter er toe, zich meer macht over ons toe te eigenen. Als wij zelf den Duitschen Rijkscommissaris om beslissingen tegen den ander gaan verzoeken, dan vragen wij een ingrijpen, dat hij blijkbaar niet van plan was en dat, indien we EEN zijn en blijven, volkomen overbodig zou zijn. Neen, de partijtegenstellingen mogen niet voortbestaan". (blz. 8)
"Onze bezetters zijn nationalisten, "Duitsche" nationalisten! Wij (Nationaal Front) begrijpen hen ook als "Duitsche" nationalisten. Zoo begrijpen zij ons als "Nederlandsche" nationalisten. Een nationalist blijft steeds werken voor zijn land. Welnu, meent men soms, dat een Duitsche nationalist eerbied kan hebben voor een nationalist van een vreemd land, die den bezetter vleit, zich vóórdien en nadien méér dan nodig aanpast bij den vreemden machthebber? Neen, natuurlijk!" (blz. 12)
"Er is veel over verraad gesproken. Ik zeg U, als ge thans, in dezen tijd, langs den weg blijft staan en niet de werkelijk-nationale beweging van "Nationaal Front" steunt, dan pleegt ge in ieder geval verraad aan Uw volk en aan Uw nageslacht. Weest Nederlander en steunt ons, opdat "Nationaal Front" in staat zal zijn ons volk te bundelen en te leiden langs den weg naar eenheid, welvaart en grootheid". (blz. 15)
|
"Nationaal Front staat los van iedere andere groep, partij of beweging. Het is ook niet het vervolg van een beweging met een andere naam. Nationaal Front is geheel nieuw, ontsproten aan den nood van deze dagen en gericht op de onafwenbare toekomst bij oorlog, langdurigen mobilisatietoestand of demobilisatie. Nationaal Front is niet fascistisch of nationaal socialistisch; Nationaal Front is in doelstelling, in beginselen en tactiek Nederlandsch. In de buitenlandsche politiek kent het geen pro-Engelsch of pro-Duitsch, doch alleen pro-Nederlandsch". (blz. 7,8)
"Ons is de vrijheid gelaten ons volk aaneen te smeden. Welnu, wij laten het niet versplinterd zooals het was. Wij smeden! En wie zijn gezag misbruikt ons dit smeedwerk te verhinderen, zal onzen smidshamer voelen". (blz. 46)
|
|
Neerlands Ondergang of Behoud?
door
J.B. van Heutsz jr.
Uitgeverij "De Veste"
|
"Wie hebben getornd aan de nationale vrijheid van het geheel? Is dat soms de NSB? Waar moet men de verraders zoeken, bij de machtsverwaarlozers of bij hen, die steeds waarschuwden en aandrongen op een goede weermacht? Zijn dat niet Nationaal Front, NSB, Nationaal Herstel? Heten de verraders niet Verschuur, Colijn, Marchant, Joekes, Drees, van Dijk, de Geer etc.? Dragen zij niet het Kaïnsteken op het voorhoofd? Ofschoon de tegenstelling tussen mij en Mussert een zeer diepe is, zo ontzeg ik het recht aan iedere Nederlander om een gehele groep andere Nederlanders van verraad te betichten! Men grijpe liever diep in eigen boezem. Wellicht kunnen velen dan pas tot oordeel des onderscheids komen en helder inzien, waar de waarachtige schuldigen zitten. Zij die het volk in zijn onmatige eisen sterkten. Zij, die het, om den wille van eigen positie en zetel, van alles beloofden, wat zij niet nakwamen. Zij, die op lage en cynische wijze het volksvertrouwen misbruikten en het bedrogen, omdat zij de morele moed misten, het de waarheid te zeggen. Zij, die het vertrouwen des volks misbruikten om eigen zak te spekken. En, toen het tenslotte misliep, zichzelf onttrokken aan de volkswoede door het fabeltje van de zogenaamde vijfde colonne en de NSB en vele anderen aanwezen als verraders.
De dieven riepen; houdt de dief! En opdat het volk vooral niet twijfelen zou aan hetgeen zij zeiden werd alles, wat los en vast was, opgepakt en ouder gewoonte hadden zij het volk nog maar eens bedot. Nee, indien het lelijke woord verraad gebruikt worden mag, dan is dit slechts door de Herstelgroepen en door hen alleen. Mussert heeft nimmer verraad gepleegd tegenover het Nederlandse volk. Mussert heeft verraad gepleegd tegenover de Idee. Hij is daardoor oorzaak geweest van een verwijdering tussen Nederland en het nieuwe Duitsland, doordat hij aan de tegenstanders het middel bezorgde om wantrouwen te zaaien. Iets wat de hoogst oneerlijke en onridderlijke tegenstanders, zonder enige scrupules, dan ook doorlopend hebben gedaan en waaraan de regering hare sanctie en autoriteit verleende.
Eenmaal de fout, welke hij begaan had, ingezien hebbend had hij radicaal moeten verkondigen, dat hij tot een beter en zuiverder inzicht gekomen was en had hij zonder pardon zijn partij moeten reinigen. Politiek is nu eenmaal een koel en hard handwerk, vooral waar het betreft de verwezenlijking van diep ingrijpende ideologie, waarbij men de menigte slechts kan winnen door ijzeren consequentie." (blz. 57-59)
|
Arnold Meijer
Leven en karakter/een korte schets
door
Louis Knuvelder
Louis Knuvelder was lid van de Culturele Kamer van Zwart Front dat op 22 oktober 1940 werd ingesteld.
Deze instelling moest de leider in allerlei culturele aangelegenheden van advies dienen,
maar die toch ook over een zekere zelfstandigheid beschikte.
|
|
|
Arnold Meijer strijdt om Nederland door W.H.M. van den Hout, 's Gravenhage 1941.
W.H.M. van den Hout was van het najaar 1940 tot de zomer van 1941 propagandamedewerker van Nationaal Front.
|
"Wij hebben den weg te volgen, dien de grootsten onzer zonen ons hebben gewezen. Willem van Oranje, Groen van Prinsterer, Dr. Abraham Kuiper, Prof. Bolland, Ds Hoedemaker, zij hebben de richtlijnen gegeven. Dat zijn onze leermeesters! Op hun leer hebben Arnold Meijer en de zijnen de zoo noodzakelijke hervormingen gebasseerd". (blz. 15,16)
"De individuele vrijheid was in werkelijkheid de vrijheid van het groot-kapitaal en de bank-magnaten. Het is de democratische vrijheid voor het kapitaal". (blz.20)
"Trouweloosheid is ons volk vreemd. Maar ten aanzien van onze houding tegenover de Vlamingen is wel bewezen, hoe een regiem er in kan slagen, een volk met trouw en rechtvaardigheidszin te doen vervreemden van zijn eigen volksgenoten. Niet om hogere belangen te dienen, doch omdat geld en goud belangrijker waren dan Mensch en Volk. De Zuidelijke Nederlanders hebben recht, evenveel recht als wij, in een vrijen Nederlandschen Staat te leven. Zuid- en Noord Nederland moeten weer één worden. Eén in liefde, één in trouw, één in rouw! God heeft ons als één volk geschapen. Despoten handen hebben ons van elkaar gescheurd. Moge God ons ook bijstaan in den strijd om het recht en de vereeniging van het Nederlandsche volk". (blz. 29, 30)
|
|
|
Alles voor ons vaderland
Nederland
Een sterkend woord
uitgesproken bij den aanvang
van
1941
Uitgeverij "De Veste" 's Gravenhage
Wij hebben een grootsche roeping, n.l. ons volk het besef te geven van de beteekenis van het Nederlandsche zijn en tevens te streven naar een waardige vertegenwoordiging bij de bezettingsautoriteiten en in de toekomst van een goede, waardige verhouding ten opzichte van het Duitsche volk en alle andere volkeren. (blz. 16)
|
Arnold Meijer leider van "Nationaal Front" over
Nederland en de joden
Uitgeverij "De Veste"
"Zijn specifieke geaardheid verliest de jood niet. Dat kwam bijvoorbeeld tot uiting in de brochure van den tot het katholicisme overgeganen jood Herman de Man (pseud. voor S. Hamburger), waarin hij het natuurlijk voor de joden opnam en elke actie, met inbegrip van de meest redelijke en noodzakelijke, betitelde als "vervolging". We hebben verscheidene joodsche geschriften gelezen, maar zelden een dat zozeer een uiting was van rassenwaan als dat van dezen jood". (blz.8)
"Ten duidelijkste blijkt uit den geheelen loop van de historie, dat de in Nederland en ook elders aangewende pogingen om het jodenvraagstuk op te lossen doordat men de joden aan beperkende bepalingen onderwerpt betrekkelijk weinig succes hebben. Deze arglistige Nomaden onderwerpen zich nooit aan de maatregelen die de volkeren, wier gastvrijheid zij genoten, noodig achten om niet door hen besmet te worden. Het is hun niet voldoende op zich zelf hun leven te kunnen voeren, zij willen dit gastvolk steeds besmetten en het op alle wijzen aan hen dienstbaar maken, zoowel lichamelijk als geestelijk. Steeds weten zij, doordat zij zelf de moraal van den bastaard hebben, de zwakke plekken in het volksgeheel te ontdekken en door omkooperij, corruptie en intimidatie hun doeleinden te verwezenlijken". (blz. 10)
|
Nederland en de joden.
Hierin legde Arnold Meijer zijn gedachten neer
over het jodenvraagstuk en de oplossing daarvan.
Daarin werd andermaal de gastrecht-theorie ontwikkeld,
die de joden, welke zich niet wensten te assimileren,
gastvrijheid aanbood, maar hen weerde uit alle openbare functies.
Voorts zouden uit de vrije beroepen allereerst de schadelijke,
joodse elementen moeten worden verwijderd.
|
|
|
|