Neen, 't was geen vlucht.....
In de eerste dagen na de capitulatie was de bevolking geschokt en verontwaardigd dat Koningin Wilhelmina, het Koninklijk Huis, op 13 mei was uitgeweken naar Engeland. Velen vonden dat de koningin had moeten blijven om de bevolking te steunen.
Geleidelijk aan zag men in dat het toch een verstandige keuze is geweest. De koningin werd het toonbeeld van het verzet tegen de overheersers en inspireerde Nederlanders om ook naar Engeland te vluchten of in eigen land verzet te plegen.
De hoogbejaarde hofdichter Ds. W.L. Welter dichtte:
Neen, 't was geen vlucht die U deed gaan
Maar volgen waar God riep;
'k Vraag niet, wat in U is doorstaan,
Een strijd hoe zwaar hoe diep.
|
Ingelijste foto van koningin Wilhelmina met het gedicht.
|
|
Een grote plaquette van gips, bronskleurig. Hierop de tekst:
Wij knielen naast en met U neer
Tot God de Blik de hand
Geef Nederland aan Oranje weer
Oranje aan Nederland
|
Hiernaast een paar boekenstanders. Op het linker klompje staat:
"10 mei 1940 Nederland in oorlogsbrand".
Op het rechter klompje staat:
"Ottawa 19 januari 1943 Margriet Francisca".
|
|
Rechts, nagenoeg hetzelfde kleedje, los.
Mijn Schild en de betrouwen
Zijt Gij, o God, mijn Heer.
Nederland.
10 mei 1940
|
Door onderduikers werden er vele kleedjes en boekenleggers gemaakt en verkocht.
Hiernaast een kleedje ingelijst in een zilverkleurige lijst met aan de binnenkant een oranje bies.
|
Bedrukt zakdoekje met o.a. afgebeeld de gemeentevlag van Rotterdam.
|
Kleedje gemaakt door onderduikers in Hillegersberg (nu een wijk in Rotterdam).
Er zijn er ongeveer 6000 van gemaakt.
|
Boekenleggers gemaakt door onderduikers. Op deze manier werd de onderduik enigszins bekostigd en het verzetswerk gefinancierd. De onderduikers hadden bovendien werk.
|
|
|
|
Ter herinnering aan de geboorte van Prinses Margriet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Canada. Op het bord staat te lezen:
"Oranje kindje, Zoover van huis, God geve U drie geschenken: Een Haantje, dat Hollands victorie kraait, Een vaantje, dat vrij voor Oranje waait, Twee Klompjes, om te staan op Hollands grond, Als ons Volk juichend zijn Liefde verkondt, God geve die drie Geschenken!
Gemerkt: Lamberton Scammell, made in America.
Doorsnede 26,5 cm.
|
Boekenlegger
Geboorte prinses Margiet
Natuurlijk was het Huis van Oranje een geliefd thema. Koningin Wilhelmina werd het symbool van de vrije wereld en het verzet tegen de Duitsers.
De geboorte van prinses Margriet werd binnenkamers stilletjes gevierd. In Nederland voeld men zich, sterker dan ooit, verbonden met Oranje.
Om gelden voor oorlogsmaterieel voor de Nederlandse en Britse strijdkrachten bijeen te brengen werd bij of via het warenhuis Booths in Londen het bord "Nederland zal herrijzen" verkocht. Achterop dit bord staan de namen van de instellingen waar het geld naar toe zou gaan, t.w.;
London Committee Netherlands Red Cross
Prince Bernhard Fund
Welfare committee Neth. fighting forces
Netherlands Emergency Committee
|
"Maarrrrr........, wij komen terug". Deze woorden uitgesproken door Theo Uden Masman, de alom populaire bandleider van de befaamde dansorkest "De Ramblers", hebben grote vermaardheid gekregen. Hij sprak deze woorden bij zijn "afscheid" aan het einde van een concert op 27-07-1940. Er kwamen nog vele concerten en aan het einde van elk concert zei hij altijd "Wij komen terug". Het grote publiek meende dat Masman doelde op de terugkeer van het Oranjehuis.
De pro Duitse krant "Het Nationale Dagblad" schreef: "Als Masman meent, dat hij rustig voort kan gaan, om op avonden, die niet worden uitgezonden via de zender of de distributie, een verkapte anti-Duitse actie te voeren, dient hij te verdwijnen. Ook de leden van een dansorkest kunnen wellicht een plaatsje krijgen in elders gevestigde industrieën. Zo'n slagwerker bijvoorbeeld, zou op een scheepstimmerwerf geen beroerd figuur slaan....!"
|
Klein speldje, "Wij komen terug".
|
Afbeelding rechts:
In het midden een uitgezaagde rijksdaalder en helemaal rechts een zilveren dubbeltje gevat in een stukje plexiglas van een neergestort geallieerd vliegtuig.
OZO speldje: Oranje Zal Overwinnen
Deze verzetsgulden is omgetoverd tot broche.
Koningin Wilhelmina werd het symbool van verzet tegen de Duitsers.
|
Hiernaast:
Het Nederlandse volk bleef trouw aan Oranje en toen de Duitsers op steeds meer fronten aan het verliezen waren, groeide de hoop dat het koningshuis naar Nederland terug zou keren.
Die hoop, dat verlangen werd vastgelegd in de hier afgebeelde tekst van board, waarin de tekst is uitgesneden: "Zij komt terug. Wij blijven trouw aan Wilhelmina v. Nassau". Verder staat er de J van Juliana; B van Bernhard; B van Beatrix; I van Irene en een M van Margriet.
Oranje-verjaardagkalender
"Nederland en Indië zullen herrijzen".
Zilveren dubbeltjes.
Ontelbare droegen in de zomermaanden van 1940 zilveren dubbeltjes in hun knoopsgat of op hun kleding, met het beeld van koningin Wilhelmina duidelijk zichtbaar en had als boodschap: Oranje Zal Overwinnen. De Duitsers reageerden geïrriteerd op deze vorm van lijdelijk verzet, het werd gezien als 'deutschfeindliche Propaganda'.
Door het ondergrondse verzet maar ook door de burgerij werd de achterkant van muntstukken, voornamelijk guldens, zo bewerkt, gegraveerd, gevijld, dat er uiteindelijk stond: "Wilhelmina in Londen" en koningin Wilhelmina had nu een helm op. Het verhaal gaat dat het verzet deze bewerkte guldens verkocht voor 25 gulden om daarmee het illegale werk te financieren.
De eerste rebelse groet, ontdekt kort na de capitulatie,
luidde O.Z.O. - Oranje Zal Overwinnen,
september 1941.
De affiche is in Engeland gedrukt in opdracht van de Regerings Voorlichtings Dienst. Wilhelmina schrijft:
"Wij zullen niet rusten
voordat het groote doel
bereikt is, dàt Vaderland
te doen geboren worden,
dat de tallooze gebrachte
offers niet vergeefsch
zijn geweest"
Wilhelmina
Bronzen plaquette Wilhelmina,
doorsnede +/- 22cm.
|
|
Koninginnedag 1940
De eerste tekenen van verzet; een handgeschreven brief met daarop een gedicht zoals dat geschreven zou kunnen zijn door koningin Wilhelmina. Als laatste strofe staat er:
Aan U, vanwaar 'k verblijve
Mijn vorstelijk 'Saluut',
Totdat mijn leeuw verdrijve
Der nazi's attribuut.
Straks wijken 's vijands horden
Straks zwijgt het droef geween
Als 't weer zal zijn geworden
Oranje en Nederland één.
|
Rechts:
Gedicht van A.C. Veen Brons, oorlogsjaar 1940
"Klein Nederland, Groot Nederland"
Druk/ontwerp: Nelly ten Have
|
|
|
Illegaal drukwerk
Al direct na de Duitse inval werden de eerste verzetsbladen verspreid. Eerst nog handgeschreven, gestencild, later werden er complete kranten gedrukt. Doel van deze illegale uitgaven was, het geven van nieuws over het verloop van de oorlog; propaganda; aanwijzingen en informatie van de regering in Londen; aansporing tot verzet en het geven van hoop en vertrouwen op een geallieerde overwinning.
De rol van het illegale drukwerk werd belangrijker toen de radio's moesten worden ingeleverd. De mensen moesten en wilden op de hoogte gebracht worden van de laatste ontwikkelingen. Gevolg was dat er nog meer illegale bladen verschenen om in die behoefte te voorzien. Deze uitgaven werden verzorgd door mensen van het verzet die met Engeland in contact stonden, maar ook door mensen die hun radio niet hadden ingeleverd en wat op die radio verteld werd, mondeling of schriftelijk doorgaven.
De binnelandse post werd niet gecensureerd. Veel illegale berichten vonden dan ook via de posterijen hun weg.
Hiernaast:
Perspectief van onzen tijd. "Opgedragen aan het Nederlandsche Volk door een Engelandvaarder, thans belast met een Regeeringsfunctie in Engeland".
Dit was een uitgave van: Geillustreerd Vrij Nederland.
|
De Nieuwe Wijnzak
"Leidraad tot verdieping van het staatsburgerlijk denken - door en voor werkers en verzetters".
"Dit orgaan probeert te zijn de stem van het volksgeweten en als zodanig zal het waarschuwen als het moet, aanklagen waar het nodig is en instemming betuigen als het kan".
"Daar zijn de werkers; degenen, die zich actief hebben bezig gehouden met het verzet op alle mogelijke manieren, in overvalploegen, bij de verberging van joden, het onderbrengen van vluchtelingen en nog honderd andere dingen meer. Maar er zijn ook verzetters. Niet iedereen kan deelnemen aan de overvallen op distributiekantoren, niet allen zijn in de gelegenheid zich actief met onderduikers bezig te houden. En toch hebben velen getoond pal te staan in de strijd. We denken b.v. aan de burgermeesters en ambtenaren, die liever heen gingen dan de maatregelen der bezettende macht uit te voeren, die gericht waren tegen eigen landgenoten. Dan zijn er de artsen, die voor het allergrootste deel toonden hun vaderlandse plicht te kennen, de mannen die leiding gaven aan het verzet van het Bijzonder Onderwijs; figuren uit handel en industrie, die liever hun bedrijf sloten, dan voor den vijand te werken. En zo zijn er nog velen". (De Nieuwe Wijnzak, nr. 2, blz. 9).
"Naast werkers en verzetters vinden we die groep, die in deze tijd (1944) maar één ding van belang vindt, n.l. de vraag; "Hoe kom ik er zonder kleerscheuren, zo mogelijk met een voordeeltje". Dit is helaas de mentaliteit van velen. Mentaliteit, die we kenschetsen als "frottersgeest". (De Nieuwe Wijnzak, blz. 9)
|
|
|
Frontsector
Illegale uitgave uit 1944. "Tien liederen uit 't bezette Nederland" (o.a. "voorwaarts Nederland" en "Leger der gezochten"). Het werd in 30.000 exemplaren gedrukt door Trouw, na 21 juli 1943. Het verzet in Zuid Holland kreeg door deze verkoop geld binnen.
|
Signalementenblad
Dit was een soort opsporingsregister voor de illegaliteit met daarin de namen, adressen en soms een foto, van verraders en verdachte personen.
Het Signalementenblad werd gedurende de bezetting door de illegaliteit gedrukt en onder diverse verzetsgroepen verspreid. Het blad zou zijn gedrukt door de illegale drukkerij D.A.V.I.D. (De Algemene Vrije Illegale Drukkerij) te Amsterdam.
Het eerste nummer rolde in oktober 1943 van de pers. In totaal zijn vijf edities verschenen. Hiernaast afgebeeld nummer 2, december 1943 en nummer 5, januari 1945.
De gegevens in dit blad waren niet altijd betrouwbaar en soms ook vaag. Zo staat er een persoon in het blad met als argumentatie "is gemeen".
In de meeste gevallen gaat het om 'gewone' Nederlanders die geen lid waren van een bepaalde politieke beweging. Opvallend genoeg worden ook tientallen joden genoemd.
|
|
|
Spotprenten van De Bezige Bij
De illegale uitgeverij "De Bezige Bij" gaf tegen het eind van de oorlog een twaalftal briefkaarten uit in een kartonnen mapje. Op de achterkant van het mapje staat:
"Deze uitgave is ten bate van de slachtoffers van de huidige tyrannie".
De twaalf briefkaarten hebben elk een thema, t.w.:
Inlevering van koperen voorwerpen.
Inleveren van radiotoestellen.
Vordering van rijwielen.
Inlevering van textiel; "Jetzt hat er nichts mehr!"
Inlevering van honden.
Menschenvordering:..."Who is der Pappa...?!
Broodrantsoen tot 500 gram per week verlaagd.
Roode Kruis.
Vliegende bom - Den Haag.
Putten.
Concentratiekamp.
Inundatie.
|
Strafkampen
Illegale werkers, verzetstrijders, kwamen na hun arrestatie doorgaans in een gewone gevangeniscel terecht. Maar er bestonden ook een aantal strafkampen waar de toezicht vele malen strenger was dan in een gevangenis. Zo'n strafkamp was bijvoorbeeld Kamp Amersfoort. De officiële naam was "Polizeiliche Durchgangslager Amersfoort", afgekort "P.D.A.". Uit dit kamp komt onderstaand object.
Het gaat hierbij om een van hout gemaakte 'briefopener'. Zoals uit de tekst valt af te lezen, is deze opener gemaakt als verjaardagsgeschenk in 1944.
|
Kiebelton/toiletemmer
Oranje Hotel
Een beruchte gevangenis was het z.g. 'Oranje-Hotel' te Scheveningen, zo genoemd omdat hier veel verzetstrijders en politieke gevangenen hebben vastgezeten.
Als herinnering aan de inwijding van de dodencel 601 in de gevangenis te Scheveningen op 5 oktober 1946 kregen oud gevangenen een drinkmok uitgereikt zoals die in de strafgevangenis werd gebruikt. Op het koperen plaatje staat:
5 oct 1946
Réunie
Politieke Gevangen
"Oranjehotel"
1940-1945
In het Oranje Hotel werd, net als in andere gevangenissen, als toilet een privaatton of kiebelton gebruikt. Moest men er op zitten, dan legde men er een houten bril op, die er naast stond.
In 1947 werd bij een herdenking, een miniatuur van zo'n kiebelton uitgereikt aan de ex-gevangenen. Op dit miniatuur ton zit een plaatje met als tekst:
Oranje Hotel
1940 - 1945
Hiernaast: Miniatuur van de waterkruik, onderdeel van de inventaris in de cel.
|
Bij weer een andere herdenking werd er het origineel bestek aan de ex-gevangenen uitgereikt.
Het gaat in ieder geval om een houten lepel, nu met de tekst ORANJEHOTEL en een houten mes waarop staat 1940-1945.
|
|
|
Sterbeurkunde
Het kwam ook voor dat Nederlandse gevangenen naar werkkampen in o.a. Duitsland werden gestuurd. Nederlandse arbeiders in Duitsland konden bij een vergrijp ook in zo'n werkkamp terecht komen. De gevangenen moesten daar zwaar werk verrichten en kregen ook nog eens onvoldoende te eten met als gevolg dat men het in sommige gevallen met de dood moest bekopen.
Bij overlijden gaven de Duitsers een officiële verklaring van overlijden uit, een Sterbeurkunde. In de verklaring hier afgebeeld, gaat het om een Nederlander, geboren in 1919, 'gestorven' op 14 februari 1943 in Natzweiler 172. De Sterbeurkunde is van twee maanden later; 8 april 1943. Misschien dat de ambtenaren het nogal druk hadden met het uitschrijven van dergelijke verklaringen. Natzweiler was een berucht concentratiekamp in Frankrijk waar mensen door dwangarbeid werden vermoord.
Natzweiler-Struthof was een concentratiekamp van de nazi's. Het lag ongeveer 50 kilometer buiten Straatsburg bij de plaats Natzwiller (Duits-Natzweiler). Het was het enige Duitse concentratiekamp op Frans grondgebied. De locatie was door Albert Speer gekozen wegens de aanwezigheid van graniet dat nodig was voor de bouw van de nieuwe hoofdstad van Duitsland, Germania. Het kamp werd in mei 1941 door de Duitsers in gebruik genomen. Natzweiler was een kamp van de derde, de zwaarste categorie waar vooral politieke gevangenen en zogenaamde Nacht und Nebel gevangenen opgesloten waren. In totaal hebben meer dan 25.000 gevangenen het kamp niet overleefd.
|
Na de bevrijding kwam het herdenken en gedenken.
Op 4 mei staan wij stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Wij eren onze slachtoffers met twee minuten stilte, de vlag half stok, een gebed, bloemen.
Opdat zij niet worden vergeten.
Museumaanmaak
|
Bidprentjes.
Rechts; overleden in concentratiekamp Neuengamme.
Verzetskruis 1940-1945
Op gemeenschappelijke voordracht van alle ministers is bij Koninklijk Besluit van 3 mei 1946, ter erkenning van bijzondere moed en beleid, aan de dag gelegd bij het verzet tegen de vijanden van de Nederlandse zaak en voor het behoud van de geestelijke vrijheid een onderscheiding ingesteld, genaamd het "Verzetskruis".
Het Verzetskruis werd in totaal 95 keer toegekend, 93 keer postuum, 1 keer aan een monument en in 1955 aan een levend persoon. De eerste uitreiking van het Verzetskruis op 9 mei 1946 moest als een symbolische handeling worden gezien, n.l. als eerbetoon aan allen, die ons vaderland in het verzet hadden gediend. Die dag werden er door Koningin Wilhelmina persoonlijk 49 Verzetskruisen uitgereikt aan de nabestaanden.
Op de voorzijde van het Verzetskruis is Sint Joris afgebeeld die een vuurspuwende draak aan zijn speer rijgt. Op de armen staat te lezen; "Trouw tot in den dood".
Op de achterzijde een vlammend zwaard tussen gebroken ketenen.
Het ontwerp is van de Delftse hoogleraar L.O. Wenckebach.
|
|
Verzetsherdenkingskruis
Ter gelegenheid van de 35ste herdenking van de bevrijding is bij Koninklijk Besluit van 29 december 1980, nr. 104, het Verzetsherdenkingskruis ingesteld.
De eerste uitreiking heeft plaatsgevonden tijdens de plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam op 5 mei 1981 door H.M. de koningin.
In de perioden mei 1981 tot april 1984 zijn er ca. 15.300 Verzetsherdenkingskruizen toegekend.
|
Geuzenpenning
'De Geuzen' was een verzetsgroep tijdens de Tweede Wereldoorlog die vooral actief was in de buurt van Vlaardingen, Maasssluis en Rotterdam.
Op 13 maart 1941 werden vijftien geuzen door de Duitsers gefusilleerd. De geuzen die de oorlog hebben overleefd, richten de stichting 'Geuzenverzet 1940-1945 op om de idealen van en de nagedachtenis aan de verzetsgroep levendig te houden.
Op initiatief van de stichting wordt sinds 1987 elk jaar de Geuzenpenning uitgereikt aan mensen of organisaties die zich op bijzondere wijze hebben ingezet in hun strijd voor democratie en tegen dictatuur, discriminatie en racisme.
De penning is naar het ontwerp van de eerste geuzenpenning, die in 1566 was ontworpen. De penning draagt de beeltenis van koning Philips II van Spanje en op de keerzijde twee in elkaar grijpende handen.
|
|
Strooigoed
Het was niet alleen de illegaliteit die hun bladen pamfletten, krantjes e.d. bij de Nederlanders in de bus gooiden. De R.A.F. wierp uit naam van de Nederlandse regering in ballingschap herhaaldelijk 'luchtpost' uit over het Nederlandse platteland. Er werden niet alleen blaadjes uitgeworpen, maar ook chocolade, thee en sigaretten. Deze cadeautjes uit de vrije wereld waren zeer gezocht bij de Nederlanders. Wist men zoiets te bemachtigen dan voelde dat als een daad van verzet. Het bezit er van was namelijk door de Duiters verboden; het moest bij de Duitse instanties worden ingeleverd.
Knickerbocker Weekly werd geredigeerd in New York en uitgegeven door de 'Netherlands Publishing Corporation Inc.', een zuiver Nederlandse onderneming. De Knickerbocker Weekly was een groot weekblad voor de Nederlanders en voor Nederlands-Amerikanen. Het had zijn kantoren op de vijftigste verdieping van het bekende Radio City in New York.
|
26 nummers van de Knickerbocker Weekly in verzamelmap
|
|
De Wervelwind werd in grote aantallen boven Nederland uitgestrooid.
|
Koninginnedag 1941
Op 31 augustus 1941 werden uit vliegtuigen pakjes sigaretten gegooid. Dit was een gebaar van de Nederlandse regering in ballingschap. De dragen het volgende opschrift: 'V-Nederland zal herrijzen'; 'Oranje zal overwinnen'; '31 augustus 1941' en 'Deze sigaretten zijn vervaardigd uit Nederlandsch-Indische Tabak'.
|
Hiernaast:
De wikkel van een ander uitgeworpen pakje sigaretten.
|
Theebuiltje
Omstreeks 27 mei 1941 komen in Nederland op verschillend plaatsen theebuiltjes neer, uitgeworpen door de RAF en RCAF als een groet uit Nederlands Oost Indië. De thee is een geschenk van een groep Indische theeplanters. De zakjes werden gevuld en klaargemaakt door een damescomité aldaar. Ze werden per schip naar Engeland overgebracht en daar aan het bombardementscommando van de RAF overhandigd. (De Luchtpost, 16 juni 1941). Vanaf maart 1941 tot voorjaar 1942 werden een aantal malen hoeveelheden builtjes thee boven ons land afgeworpen. Vindplaatsen o.a. Bodegraven en Muiden.
|
|
|
De geallieerden dachten in 1944 dat de overwinning aanstaande was. Om de Nederlandse bevolking voor te bereiden op de bevrijding werden de hier afgebeelde brochures door de RAF uitgeworpen;
"Ten gebruike van onze Nederlandsche bondgenooten met de bedoeling hen gedurende de komende bevrijding te helpen en hun raad te geven".
De boekjes werden uitgegeven door het geallieerde opperbevel en dus niet door; N.V. Nederlandsche Uitgeverij; Opbouw Paulus Potterstraat 4, Amsterdam en Uitgeverij 'Autonic', Bussum zoals dat op de omslag staat. Dat was om het boekje een onschuldig aanzien te geven. Van alle drie boekjes is de inhoud hetzelfde.
Hiernaast:
Een houten puzzel; "Nederland herrijst", 1544 - 1944.
De Oranje Boom loopt tot en met prinses Margriet.
'n USN product.
|
Spoorwegstaking
Op 17 september 1944 gaf de Regering te Londen door de radio opdracht tot een Spoorwegstaking. Hieraan werd onmiddelijk gehoor gegeven. De treinen kwamen stil te liggen; het spoorwegpersoneel dook voor het merendeel onder.
In feite was het spoorwegpersoneel maar wat blij met deze staking, want door de vele treinbeschietingen was het te gevaarlijk geworden om met de trein te gaan. Bovendien had de Regering in ballingschap de garantie gegeven dat het salaris doorbetaald zou worden. Het grote probleem was nu om een onderduikadres te vinden.
De treinen bleven echter rijden, s'nachts, met Duits personeel, alleen voor de Duitse weermacht. De burgerbevolking kon niet meer reizen met de trein en de voedselvoorziening naar het westen van het land kwam stil te liggen. Voor de Duitsers maakte het weinig uit.
Het spoorwegpersoneel kreeg na de oorlog o.a. een herdenkingspenning uitgereikt of een medaille voor op de borst. De staking had Hitler de das om gedaan, zo redeneerde men.
Op de achterzijden van de penning/medaille staat: "Ter herinnering aan de eendrachtige opvolging van het stakingsbevel, 17 september 1944".
|
De penning met bijbehorende stander met daarnaast de medaille.
|
|
De verzilverde versie van de penning werd gegeven aan personen die de spoorwegstaking hebben ondersteund. Al deze personen, die niet als staker, maar op een andere wijze hadden bijgedragen aan de spoorwegstaking kregen deze 'zilveren' penning. De penning had een andere opschrift op de keerzijde n.l.:
"In dankbare herinnering aan uw steun en medewerking bij de Spoorwegstaking 17 sept. 1944 - 5 mei 1945"
De ontwerper van deze penning was J.Ph. van Zegveld en werd vervaardigd door: Koninklijke Begeer.
|
Bij de medaille zat een begeleidend schrijven en een afdruk van de rede van de toenmalige Minister President Gerbrandy over de Spoorwegstaking. Utrecht, 17 september 1946.
"Het is ons een genoegen U hierbij de met D.O. (Dienst Order) No. 778 in uitzicht gestelde herinneringsmedaille, welke door de materiaalschaarste niet eerder gemaakt kon worden te kunnen aanbieden als uiting van waardering voor Uw moedig gedrag gedurende de Spoorwegstaking.
Wij voegen hieraan nog toe een afdruk van de rede van den toenmaligen Minister-President Professor Gerbrandy over de Spoorwegstaking, gehouden op 21 november 1944 voor Radio Oranje te Londen".
|
Sommigen zagen de medaille en ook het begeleidend schrijven als een bewijs van goed gedrag tijdens de oorlog. In dit geval is het begeleidend schrijven zelfs ingelijst.
|
Nog tot in 1948 bleven er dankbetuigingen de deur uitgaan, soms vergezeld van een tegeltje.
Extra dienstorder.
Hierin hulde aan het spoorwegpersoneel dat zo moedig verzet had gepleegd. Veel buitenstaanders hadden zo hun twijfels aan dat verzet. Tot aan die septemberdagen heeft de NS ook voor de bezetter gereden, ook de joden werden punctueel met de trein afgevoerd. Bovendien kreeg het spoorwegpersoneel het loon gewoon doorbetaald inclusief kerstgratificatie! Hierover was van te voren stevig onderhandeld, anders was het; geen loon, geen staking!
Onderaan de brief staat:
Om tegemoet te komen in de grootste nood hebben wij besloten aan ons gehele personeel, waaronder ook ons losse personeel, een extra uitkering te geven, groot honderd gulden voor het gehuwde en daarmede gelijk te stellen personeel en vijftig gulden voor het ongehuwde personeel, volgens de bij deze gratificaties gebruikelijke voorwaarden.
|
|
Affiche "Dat deed 'm de das om"
Tekening: André Kokke
Uitgave N.V. De Arbeiderspers
Amsterdam 1945
|
Spoorwegpenning
Eind augustus 1945 werd het plan opgevat om voor NS-personeel en buitenstaanders die op enigerlei wijze hadden meegewerkt aan de staking, te belonen. Die beloning kwam in de vorm van een penning en medaille. In mei of juni 1946 besloot de directie niet één maar twee typen penningen te laten slaan.
Men kon eenmalig kiezen voor ofwel de penning ofwel de medaille; op deze keus kon niet worden teruggekomen. Om in aanmerking te komen moest aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
Men moest in werkelijke dienst zijn geweest op 17 september 1944.
Het stakingsbevel moest prompt zijn opgevolgd en tot aan de bevrijding moest er zijn gestaakt.
Het personeelslid moest zijn gezuiverd.
Een zilveren penning werd uitgereikt aan een persoon die:
Vernieling had voorkomen.
Eigendommen van de NS had gered.
Zorg had gedragen voor levensmiddelen, brandstof, textiel, loon/pensioen of koeriersdiensten had verricht.
Een leidende positie had gehad.
Onderduikers had geholpen.
Had gezorgd voor opslagruimte of woonruimte.
Papieren had vervalst.
Er werden in totaal 17.500 bronzen penningen geslagen; 15.000 medailles en 2521 verzilverde penningen.
Bron: Archief NS
|
Verbergt de verdrevenen,
en meldt den
omzwervende niet.
Jes. 16:3b
|
Onderduikers
Het spoorwegpersoneel dat ging staken konden op strafmaatregelen rekenen van de Duitsers. Er zat niet veel anders op dan om onder te duiken. In de beginjaren van de oorlog konden de onderduikers, zij het met heel veel moeite, onderduiken in de steden en dorpen. Het aantal onderduikers liep behoorlijk op. Gelijk in 1940 waren het de Duitse joden die vóór 1940 Duitsland waren ontvlucht die onderdoken. Zij immers waren in Duitsland al achtervolgd en vreesden voor hun leven.
Het bleef niet bij de joden. Zo waren er de Engelse soldaten die uit de omsingeling van Duinkerken wisten te ontsnappen die zich probeerden te verstoppen in Zuid Nederland. Later waren het Franse militairen die uit Duitse krijgsgevangenschap waren ontsnapt en via Nederland en België naar hun moederland wisten te vluchten. Ook deze militairen doken tijdelijk onder in Nederland en werden door Nederlandse, Belgische en Franse verzetsbewegingen geholpen om naar huis terug te keren.
Geleidelijk aan doken toch ook steeds meer Nederlanders onder. Eerst zag men daar de noodzaak niet van in omdat bijvoorbeeld de arbeiders in Duitsland en de jongens en mannen van de Arbeidsdienst goed werden behandeld. Dat was nog altijd beter dan om onder te duiken dacht men. Joodse onderduikers zaten in kleine kamertjes op zolders en in kelders, kwamen niet of nauwelijks buiten en zaten elke dag in angst dat ze gevonden zouden worden. De Nederlandse mannen en vrouwen rekenden op een betere behandeling dan de joden zolang ze maar niet tegen de maatregelen van de Duitsers in verzet kwamen. De jongens van de Arbeiddienst en de mannen van de "Arbeitseinsatz" hadden het in de kampen van de Arbeidsdienst nog niet zo beroerd. Er was voldoende eten, gezond werk en je werkte met collega's.
Slechts weinigen weigerden om voor de Duitsers te gaan werken, de massa schikte zich in het lot. Daar kwam verandering in toen op zondag 13 juli 1941 Seyss Inquart op een Duits feest op Houtrust in Den Haag verklaarde dat: Een arbeidsdienst slechts nationaal socialistisch kon zijn. De jongens en mannen van de Arbeidsdienst wilden niet gezien worden als nationaal socialist. Om die reden trad Majoor Breunesse af als commandant van de Arbeidsdienst. Vanaf die tijd ook werd er met kracht campagne tegen de Arbeidsdienst gevoerd.
Steeds meer mensen keerden zich tegen de Duitse maatregelen ten opzichte van de joden, studenten kwamen in verzet, staking van arbeiders toen de Nederlandse soldaten zich moesten melden om weer in krijgsgevangenschap te gaan, het leger van onderduikers groeide maar door.
|
Mosa tegel met de tekst: Eraus! Verfluchte "Unterduikers" nov. 1944.
Het gaat hier om een kant-en-klare tegel (Mosa) met een engobe decoratie.
Volgens keramiekverzamelaar Bert-Jan Baas uit Groningen is deze tegel ontworpen/gemaakt door Cris Agterberg, NSB sympathisant.
Klinkt tegenstrijdig maar alleen Cris Agterberg bezat de kennis en vaardigheid om dit in deze kwaliteit te kunnen maken.
Met dank aan dhr. Jan Pluis, auteur van o.a. het boek De Nederlandse tegel.
kaartje
Doe als het vischje onder water, spartel rond, maar houd je snater!
Dergelijke kaarten werden verkocht om met de opbrengst het onderduikwerk te kunnen bekostigen. De kaart is genummerd om de opbrengsten te kunnen verantwoorden.
|
|
Aangeboden door L.O.
aan hare medewerkers
Uit duisternis
opziend naar het licht
der vrijheid
vervuldet gij
uw zware taak
|
Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduiker.
Eind 1942 was op initiatief van Helena Kuipers Rietberg, een huisvrouw uit Winterswijk en een dominee, Frits Slomp, een plan ontwikkeld om tot een Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers te komen, de L.O. Alleen door landelijk samen te werken zouden de grote aantallen weigeraars voor de Arbeidsdienst ondergebracht kunnen worden. Het idee achter de L.O. was simpel maar effectief; er kwam een landelijke beurs waar verbindingsmannen uit de verschillende streken hun onderduikers konden 'ruilen'. Dominee Slomp trok onder zijn schuilnaam 'Frits de Zwerver' het land door en bouwde de organisatie snel en bekwaam uit. Weinig bekend is dat een illegaal werker uit Driebergen, J. van Manen, bij de oprichting van de L.O. ook een belangrijke rol speelde.
De L.O. zocht contact met andere organisaties, onder andere de Politieke Organisatie (PO) wat in wezen een illegale voortzetting was van de Anti Revolutionaire Partij (ARP).
LKP
In 1943 vond er een bundeling van verzetsgroepen plaats: de Landelijke Knokploegen (LKP). Naast overvallen op distributiekantoren gingen de knokploegen zich ook bezighouden met sabotagewerk, waarbij spoorwegen en industrie de voornaamste doelen waren. Ook werden Duitsers, collaborateurs en verraders geliquideerd.
Plaquette L.O.
Deze plaquette bestaat uit een verzilverde plaquette bevestigd op een mahoniehouten plankje. Als ophanging is er aan de achterzijde een 'zilveren' plaatje met een oog bevestigd. Hierin kon indien gewenst de naam van de ontvanger gegraveerd worden. Dergelijke plaquettes werden uitgegeven door de Stichting LO-LKP. De maker was de firma Mesker uit Schoonhoven.
|
Gedenkschildje van de Trouw organisatie.
Als herinnering kregen de voormalige medewerkers in 1945 een schildje uitgereikt met de tekst:
Trouw
Wie vrijheid zei
schreef 't leven af
en koos den strijd
God en het land gewijd
1940 - 1945
Onder deze kreet vonden de medewerkers van Trouw elkaar - redacteuren, drukkers, verspreiders, koeriersters. De medewerkers van Trouw werkten ook mee met de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de Landelijke Knokploegen (de L.O. en L.K.P.)
|
|
Document Nederlands Volksherstel
Bureau voor Onderduikers, Haarlem
Afbeelding rechts boven.
Geloofsbrief afgegeven door het Afwikkelingsbureau der Gezamelijke Plaatselijke Illegale Organisaties. Verklaring dat de met naam genoemde persoon ondergedoken is geweest. Afgegeven 4 juli 1945.
Afbeelding rechts onder.
Duik-kaart. Document van het Onderduikers-bureau te Workum waarmee de desbetreffende persoon zich moest melden op het Onderduikers-bureau te Amsterdam, afgegeven op 20 april 1945.
|
Nederland's Volksherstel
De Nederlandse regering in Londen had lang voor de bevrijding de stichting "Nederlands Volksherstel" in het leven geroepen. De N.V.H. wilde allen verenigen die konden en wilden meewerken bij de oplossing van de grote vraagstukken van de hulpverlening, passantenverzorging, herbevolking geëvacueerde gebieden en repatrieering, van herstel van een normaal volksleven en verhoging van de geestelijke, culturele en materieele volkskracht. De onderduikers die na de bevrijding boven water kwamen werden o.a. door de N.V.H. geholpen.
|
|
Hiernaast; documentatie over het Nederlands Volksherstel.
|
De Nederlandse voorlichtingsofficier G.M. Rutten van de Binnenlandse Strijdkrachten heeft er voor zorg gedragen dat bij de bevijding van Nederland 10.000 exemplaren werden verspreid van de Dagorder van de NBS en van de zgn. "Molenplaat" met het onderschrift: The soldiers of the Netherlands Underground Forces greet the soldiers of the United Nations.
De taak van reserve eerste luitenant Rutten bestond in hoofdlijnen uit het geven van voorlichting aan het publiek en interne voorlichting aan de strijdkrachten.
Mouwbanden
De Nederlandse bevolking werd in de krant 'Ons Volk' van 5 september 1944 opgeroepen om niet te enthousiast het oude uniform van de Nederlandse weermacht aan te trekken. De geallieerde troepen hadden om militaire redenen opdracht gekregen op de dragers van dit uniform te schieten. Personen in militaire uniform werden voor Duitsers aangezien of collaborateurs.
Op 3 september 1944 had Z.K.H. Prins Bernhard voor Radio Oranje bekend gemaakt dat de ondergrondse strijdkrachten als herkenningsteken een mouwband gereed moesten maken, waarop duidelijk het woord "Oranje" moest staan. In Engeland waren al 20.000 van dergelijke banden gemaakt. Direct bij de bevrijding van Nederland werd ook bij de firma Engelen en Ever met de productie van oranje mouwbanden begonnen. De gedachte hierachter was dat men hoopte dat de Duitsers hen als reguliere strijdkrachten zouden behandelen, maar daar is het niet van gekomen.
Mouwband geproduceerd bij de firma Engelen en Ever
Prins Bernhard, de bevelhebber van de verzetsgroepen in Nederland heeft het volgende aan de Nederlandse bevolking medegedeeld; In de buurt waar de geallieerde troepen geland zijn of waar zij de grens overkomen, dienen alle mogelijke hulp en inlichtingen verschaft te worden. Helpt hen met arbeidskrachten, patrouille- en bewakingsdiensten. Arresteert en bewaakt de mensen die de vijand zouden kunnen helpen, tenzij zij zich verzetten. Doet als hulpkrachten dienst voor de bewaking van krijgsgevangenen.
Zij die aan de uitvoering van deze taken deelnemen moeten dit kenbaar maken door het dragen van de mouwband met de letters Oranje erop. (Het Parool, speciaal bulletin, 18-09-1944).
Mouwband O.D. (Ordedienst) Delft
Deze mouwband is verkeerd gesneden en waarschijnlijk
daarom nooit in gebruik geweest.
Als wapenlegitimatie werd direct na de bevrijding in sommige delen van het land Britse mouwbanden met de letters CD (Civil Defence) en blauw witte armbanden ingevoerd. De andere NBS'ers konden de gewone oranje-wit-blauwe band blijven dragen.
Deze blauw witte band werd oorspronkelijk gedragen door een motor ordonnans van het Britse leger. Door de NBS werd deze mouwband alleen gedragen in Gewest 12, d.w.z. Noord-Holland-Zuid.
Glazen herdenkingstegel NBS
'Zij streden voor Nederland en Oranje'. Deze glazen tegel met oranje kwasten is vervaardigd door Glasindustrie Pieterman N.V. te Schiedam. De helft van de opbrengst van het tegeltje werd afgedragen ten behoeve van de oorlogsslachtoffers.
Bij de bevrijding van Hoogezand stond de Burgerwacht paraat om de orde te handhaven. Als dank voor hun inzet kregen leden van de Burgerwacht een gravure van Nico Bulder met dankbrief van het gemeentebestuur. Dit exemplaar is zoals te zien flink beschadigd.
Hiernaast: Een beschilderd glasplaatje met daarop de tekst: Bruggehoofd Martenshoek en de datum 13 april 1945. Afgebeeld; een brencarrier met soldaten rijdend over een noodbrug in Martenshoek, gemeente Hoogezand.
|
Mouwband met stempel; plaatselijk bestuur Geldermalsen.
Mouwband gedragen in het dorp Escharen, bij Grave Limburg.
Oranje hulppolitie
herkomst onduidelijk
In een later stadium kregen de Binnenlandse Strijdkrachten de beschikking over de alom bekende mouwbanden. Het verzet had een partij stof, bedoeld voor zonneschermen zeker kunnen stellen.
Mouwband voor bewapende leden van de B.S.
Vanaf 4 mei 1945 mochten BS'ers niet worden ingezet bij het ontwapenen van Duitsers en op 5 mei mochten ze geen wapens dragen en armband waarop alleen 'Oranje' stond. Op 8 mei 1945 mochten ze weer de straat op in blauw overall, gewapend en met het mouwband van de NBS. Naast Oranje moest er nu tevens 'NBS' op staan.
De dankbrief voor leden van de Burgerwacht.
|
Bij de terugkeer van Beatrix, Margriet en Irene werden sponsdoosjes uitgegeven met op de deksel een foto van de drie prinsesjes.
Een sponsdoosje werd in vroegere jaren op school gebruikt. Het doosje bestaat uit twee gedeelten en heeft daarom twee deksels. Aan de ene kant is er ruimte voor een vochtig sponsje en aan de andere kant ruimte voor een droog doekje. Hiermee kon de lei worden schoongemaakt.
|
Bevrijdingsmutsen
Het bevrijdingsmutsje, links, is van stof en werd gedragen bij het bevrijdingsfeest in Renkum.
Boven: Een papieren/kartonnen bevrijdings hoofdband.
Deze werden verkocht in Zwolle.
Hiernaast:
Bevrijdings puntmuts uit Vught, jaar onbekend.
Affiche 'Aan de kinderen van Nederland'. Gedrukt bij Lewit HIM, 1944. Afbeelding van Irene, Margriet en Beatrix, afm. 54 x 73 cm.
"Wij zijn zóó blij dat we terug kunnen komen. Vader en moeder hebben ons zoveel over jullie verteld. Tot gauw dus! Trix, x (Margriet), Irene".
Sponsdoosje/sponzendoos
|
Bevrijdingsrok - nationale feestrok
Geschiedenis
Het 'Nationaal Instituut' was een organisatie die uit de illegaliteit was voortgekomen. Dit instituut streefde naar nationale identiteit en geestelijke weerbaarheid. Deze particuliere instelling zou moeten functioneren als 'een centrale organisatie tot verdieping van het nationaal bewustzijn en tot versterking van de nationale saamhorigheid'. Begin 1946 kwam het instituut met het plan om voor de Nationale Herdenkingsdag, een symbolische rok, 'de Nationale Feestrok' te ontwerpen. De bedenkster van zo'n rok was Mies Boissevain van Lennep (1896-1965). Het betrof hier een uit Engeland overgewaaid idee om rokken te maken uit allerlei stukjes textiel, die voor de dragen een symbolische betekenis hadden, zoals stukken van de kleding van in de oorlog overleden familieleden. Ook konden in de rok de data worden geborduurd die emotionele betekenis hadden. Bij de bevrijding van Nederland waren dergelijke rokken spontaan verschenen. Het Nationaal Instituut trachtte nu van de rok, naast een persoonlijke herinnering, ook een teken van nationale saamhorigheid te maken.
Van de gezamelijke dracht op hoogtijdagen zou een bindende werking uitgaan, waarbij de uit vele stoffen samengestelde rokken het symbool werden van ons Nederlands volksbestaan, dat ook een aaneenvoeging en een harmonische groepering van vele en verscheidene onderdelen, tot een sterk geheel; onze nationale eenheid. Om te voorkomen dat uit winstbejag fabrieksrokken in omloop zouden kunnen worden gebracht, werden alle maaksters van eigen, unieke rokken aangespoorde deze naar het instituut te zenden. Deze zou ze dan centraal registreren en, voorzien van het officiële stempel van het Nationaal Instituut, terugzenden. Zo'n vierduizend vrouwen hebben hun rokken laten registreren.
De lapjes werden op bijvoorbeeld een onderrok genaaid zodat de ondergrond verdween en er een kleurrijk geheel ontstond. Kenmerkend voor de rok was verder de zoom dat altijd uit effen punten moest bestaan. Daarop moest men, middenvoor, 5 mei 1945 borduren en op de punten de data van de nationale vieringen waarop de rok werd gedragen. Blijkbaar hebben wij dus te maken een bevrijdingsrok, echt gedragen bij de bevrijding in mei 1945, een nationale feestrok, gedragen op de lateren bevrijdingsherdenkingen, geregistreerd bij het Nationaal Instituut en tot slot, ongeregistreerde, eenvoudige rokken.
Winschoten, G. Brocksmit, H. Brocksmit en E. Schüster
|
Onder, geborduurd de data: 5 mei 1946; 5 mei 1947 en 5 mei 1948
Stempel van het Nationaal Instituut.
De bevrijdingsrok werd in de jaren na de oorlog, op bevrijdingsdag nog gedragen.
|
Bewijs van inschrijving in het rokkenregister
van het Nationaal Instituut.
De firma Luctor kwam nog met een ander spel op de markt; Dictator, "een vermakelijk gezelschapsspel", zo staat er te lezen.
De speler die dictator was, kon huiszoeking laten uitvoeren, straf opleggen en voorwerpen in beslag nemen. Hij werd geholpen door een speler die voor politieman speelde.
Bij een gehouden kleurwedstrijd in 1951 kregen de winnaars deze spellen.
|
Derde van links, staand, draagt de rok
op het Marktplein te Winschoten.
Vrij snel na de oorlog, eind veertiger, begin vijftiger jaren, kwam de firma Luctor met het Onderduikspel op de markt. Er kon weer gelachen worden om de oorlog, tijd voor vermaak.
Aan de binnenkant van de doos staan de honderd spelregels. Wie voor de derde of vijfde keer als eerste de 100 passeert, werd winnaar en won de pot.
|
Er verschenen trekpoppen van Hitler, Himmler, Göring, Seyss en Goebels. Trok je aan het touwtje dan ging de rechterarm gestrekt naar boven. Wel hadden de poppen de strop al om hun nek.
Ribbentrop met champagnefles
Voor de oorlog was Ribbentrop champagneverkoper
|
De trekpoppen zijn het werk van de Deense illustrator Frederik Bramming. Uitgeverij Carl Stenders publiceerde de trekpoppen rondom kerst 1945. De poppen moesten nog wel uit karton worden geknipt en in elkaar worden gezet. Op een kartonnen plaat zaten; Goebbels, Hitler, Ribbentrop en Göring. De afgebeelde trekpop van Himmler zal dus op een andere plaat hebben gezeten.
|
|
Een puzzel maken was na de oorlog natuurlijk ook mooi tijdverdrijf. Op het doosje van deze puzzel staat: "23 april 1944. De eerste vliegmachines met levensmiddelen boven Nederland". "circa 500 stuks" staat er verder nog te lezen.
|
Met eenvoudige middelen werd in een periode van schaarste speelgoed gemaakt, zoals Amerikaanse legertruck gemaakt van hout en blik. Daaronder een jeep van hout met canvas dak en met het invasie teken op de motorkap.
Willy's jeep van blik
Willy's jeep.
Een tweetal vindingrijke jongelieden uit Tilburg vonde het jammer dat zoveel Engels en Amerikaans blik (bisquits bussen) verloren ging en hadden in Tilburg een ophaaldienst georganiseerd, door de schillenboeren in te schakelen, om zoveel mogelijk blikken in te zamelen. Hiervan werden jeeps, soms met aanhangwagens, gemaakt in natuurgetrouwe uitvoering. De jeeps vielen zo in de smaak dat er niet alleen orders voor ons land werden geboekt, maar ook voor België en Engeland.
Op een andere site wordt gemeld dat de blikken jeeps in de eerste naoorlogse jaren door een aantal medewerkers van Philips werden geproduceerd.
|
|
De houten jeep met canvas dak en de pop hiernaast komen uit bevrijd gebied land van Maas en Waal. In dat gebied zaten eerst de britten en vanaf oktober/november kwamen de Canadezen. Ze werden gelegerd op slot Doddendael in Ewijk, bij Nijmegen.
Deze canadezen vonden het rond kerstmis 1944 een heel goed idee om de lokale kinderen een kerstcadeau te geven. De meisjes een pop, de jongens een jeep.
Het speelgoed is gemaakt door geallieerde soldaten die gewond waren geraakt en die herstellende waren in de omgeving van Brussel.
Willy's Jeep
|
De hiernaast afgebeelde Willy jeep is geheel van aluminium en is aan de onderkant alleen gemerkt met de letter H. Het canvas dak ontbreekt evenals de bijbehorende stangetjes. In bespeelde toestand en overgeschilderd. Er kwamen identieke jeep's op de markt, aan de onderkant gemerkt met "Victory Toys".
Een ijzergieterij in Vaassen heeft na de oorlog zo'n 70.000 jeepjes gemaakt van afvalmateriaal. Ze verkochten die voor 2 gulden. Zodoende kon de fabriek na de oorlog weer volledig opstarten. (Leidsch Dagblad, 24-10-1950).
|
|
De kleine parade. Uitgeversbedrijf "Het Goede Boek",
Bussum. Tekeningen van Van Looy.
Een stripverhaal over de Canadese en Schotse
kindervrienden met op de 6 bladzijden een kort rijmpje.
Het boekje is van net na de bevrijding en heeft nog een
K nummer; K288.
|
De bevrijde Nederlanders wilden maar al te graag contact leggen met de bevrijders. Niet alleen omdat de geallieerden Nederland hadden bevrijd, maar ook omdat ze zo aan drank, rookwaar en levensmiddelen konden komen. In een land van schaarste was dat nu meer dan welkom.
Met handen en voeten praten was moeilijk, het werd zaak hun taal te leren. Daarom kwamen er al snel woordenboeken op de markt, boekjes met korte zinnen in het Engels en Nederlands die van pas konden komen in het dagelijks leven.
Zo'n boekje was; "Hello Tommies!" 'Voor ieder een huis-Canadees, Every Canadian his Dutch home', door Johan Frytier. S.J.P. Bakker uitgave, 47 blz.
Een 'bevrijdingsschaal' gemaakt door of voor Canadese soldaten
die ingekwartierd waren aan de Zonnelaan in Groningen.
Doorsnede 34 cm.
De schaal is waarschijnlijk gedreven uit een granaathuls.
|
The Maple Leaf,
soldatenkrant voor "Canadian Forces".
17 juli 1945
|
Regimentsbord
Calgary Regiment
Holland 1945 Franeker
De firma Tichelaar in Makkum vervaardigde na de oorlog een set van twaalf borden, herdenkingsborden.
De set bestond uit 11 z.g. regimentsborden en een algemeen bord.
|
Een ieder die engels sprak of meende te kunnen spreken, kon voor 2 gulden vijftig een speldje kopen waarop stond "English spoken".
Op het verkoopbord waar deze speldjes op vast zaten stond: "Iedere Engelsch sprekende draagt het English spoken. U toch ook?"
|