NSB

Nationaal Socialist

Opkomst - Ondergang

WA - SS

Jeugdstorm

WHN - NVD

Arbeidsdienst

Arbeid

Dagelijks leven

Distributie

Joden

Luchtbeschermingsdienst

Persoonsbewijs

Nederland paraat

Oranje/verzet

Nationalisme/fascisme

Surrogaten

Zwart/Nationaal Front

Nationale Jeugdstorm
'Stormen' betekent in dit geval strijden. Strijden voor een ideaal. "Onze strijd wordt met discipline, tucht en orde gevoerd. Wij strijden voor een gave Nederlandsche jeugd. En ons wapen is ons voorbeeld, waarmee we de anderen winnen". (Stormers in de branding, blz. 141)
Hun zinspreuk luidde: "In Godsvertrouwen alles voor het Vaderland".
 
 
 
 
 
 
De Jeugdstorm voor 1940
 
Voor 1940 was Nederland een land van zuilen. Geloof, ouders en de omgeving speelden een grote rol bij de keus voor een jongerenbeweging waarbij men zich aansloot. Het was ondenkbaar dat een protestant lid werd een katholieke jeugdbeweging of andersom. Het zuiden van Nederland was hoofdzakelijk katholiek, de rest protestant. Daarnaast waren er jeugdbewegingen van politieke partijen, die voor ongelovigen en gelovigen een alternatief vormden en er waren clubhuizen die door de bewoners in de wijken werden georganiseerd en onderhouden.
 
De belangrijkste jongerenbewegingen waren de padvinderij (onderverdeeld naar katholiek of protestant), de Oranjegarde (verbonden aan de A.R., de gereformeerde Anti-Revolutionairen) en de A.J.C. (verbonden aan de S.D.A.P., de socialisten). Toen de NSB opkwam richtte ook zij een jeugdvereniging op: De Nationale Jeugdstorm Nederland, kortweg NJS of Jeugdstorm genoemd. De NSB bestond hoofdzakelijk uit protestanten in het westen en het noorden en veel van hun leden waren middenstander of boer.
 
De Jeugdstorm was nationalistisch, oranjegezind en godsdienstig. Bij de oprichting van de Jeugdstorm werd veel overgenomen van de Oranjegarde, zoals godsvertrouwen, vaderlandsliefde en trouw aan het vorstenhuis.
 
Qua opbouw en structuur leek de Jeugdstorm niet op de Hitlerjugend (HJ of Hajot), maar meer op de fascistische jeugdbeweging in Italië die eveneens de Oranjegarde tot voorbeeld diende. Dat veranderde na 1940 en één van de dingen die er toen bij kwam was dat je van Arische afkomst moest zijn. Joden konden toen geen lid meer worden, evenmin als mensen uit Nederlands-Indië.
 
In vergelijking met de grote jeugdbewegingen van Nederland was de NJS met 2000 leden tot aan de oorlog maar een kleintje. Daarbij kwam de Jeugdstorm voor 1940 niet veel op straat, zeker niet toen er een uniformverbod kwam. De leden die in uniform naar hun clubhuis gingen hadden zelfs midden in de zomer over hun uniform een regenjas aan. In 1939 werd de Jeugdstorm verboden. Maar in veel gevallen werden er toch bijeenkomsten gehouden, soms onder een andere naam.
 
Opvallend is dat de Jeugdstorm grote clubhuizen had, groter dan mogelijk was van de contributies. In Haarlem had men een groot gebouw, in Rotterdam een grote zaal aan de Zalmhaven met een ruimte voor meer dan duizend leden. De sportzalen waren heel goed ingericht. Toch was de contributie laag en kinderen uit arme gezinnen kregen soms hun uniform gratis en betaalden een lagere contributie. De NJS had haar belangrijkste inkomsten via steunfondsen waar industriëlen en middenstanders gul aan gaven. Er waren echter niet veel kinderen uit arme gezinnen die lid werden (die gingen eerder naar de 'rode' AJC). Als ze kwamen kon dat mede zijn omdat door kruideniers voedselpakketten geschonken werden en deze werden dan ook bezorgd door leden van de Jeugdstorm bij werklozen, maar dit leverde niet veel leden op.
 
Het nationalisme was belangrijk in de Jeugdstorm. De namen van de groepen: een trek, een vendel, enz. waren afkomstig van de Geuzen en dat werd ook aan de leden geleerd. Het uniform was gebasseerd op de zeevaart, de karpoets (muts) op de visserij en de oranje bol was een eerbetoon aan Willem van Oranje. In de clubhuizen was veel te doen en er werd aan scholing gedaan. Zo werd er veel aandacht gegeven aan de Nederlandse geschiedenis, onze zeehelden, het Oranjehuis en aan de Nederlandse cultuur. Met dat laatste bedoelden ze vooral wat inheemse Nederlandse dingen waren en wat en oud Nederlandse woorden. Elke stad had zijn eigen korps, vooral een tamboer- en pijperkorps. Ook werd er veel aan sport gedaan en aan kamperen. Er was een strakke discipline en over de regels kon niet worden gediscussieerd. Jongens en meisjes waren gescheiden. Van de meisjes werd verwacht dat zij in de toekomst een dienbare taak moesten vervullen, van de jongens dat zij zich inzetten voor koningin en vaderland.
 
De volwassenen die de leiding hadden waren afkomstig uit het onderwijs en uit de middenstand. De Jeugdstorm werd verder ook gebruikt om bijvoorbeeld het Nationaal Dagblad en Volk en Vaderland (partijblad van de NSB) te bezorgen. Nadat de Jeugdstorm officieel was opgeheven verliet meer dan een derde van de leden de Jeugdstorm, maar na de capitulatie van Nederland en het begin van de bezetting was er een grote toeloop van nieuwe leden. Binnen vier weken meldden 16000 jongeren zich aan. Vele oud Jeugdstormers hadden de NJS verlaten omdat zij intussen ouder waren dan 18 jaar of om andere reden. In 1940 werden de oud leden van voor 1940 benoemd tot erelid en kregen een ereinsigne en sommigen een eredolk. Voor 1940 was een wapen bij de N.J.S. verboden. Als men uitgaat dat hoogsten de helft van de oud leden lid bleven van de N.J.S. dan waren er 15000 nieuwkomers. De Jeugdstorm veranderde zowel van leden als van normen en waarden. Godsdienst werd een bijzaak. Trouw aan het vorstenhuis verdween. De Dietsche gedachte, dat is de culturele eenheid van Nederland, Vlaanderen, Zuid Afrika en de koloniën, werd vervangen door de Germaanse bloed en bodem theorie. De N.J.S. ging de straap op, onder bescherming van de W.A. Voor het eerst kwamen de nieuwe leden van de N.J.S. ook uit de volkswijken. De oude garde en de nieuwkomers konden niet met elkaar omgaan, er was ook een klassenverschil. Joden en niet-Ariërs werden verwijderd.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Tafelvaantje
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
           
 
Ledenspeldjes:
Uiterst links het oude ledenspeldje, daarnaast het nieuwe model.
Op 1 mei 1934 werd, in opdracht van Mussert, een jeugdbeweging opgericht: De Nationale Jeugdstorm.
 
Bij arrest van de Hoge Raad van 28 januari 1936 werd de Jeugdstorm tot een politieke organisatie verklaard en als zodanig ontbonden. De 'Vereniging Nationale Jeugdstorm' die er voor in de plaats kwam, stelde niet veel meer voor. Ze wist haar bestaan te rekken tot 24 februari 1940, toen ze officieel werd opgeheven. Al spoedig na de bezetting, op 8 juni 1940, werd de Nationale Jeugdstorm in oude luister hersteld. Er werd tijd besteed aan vorming, sport, exercitie en ontspanning. Men hield provinciale wedstrijden en kende een gewestelijke- en landelijke competitie.
 
De Nationale Jeugdstorm moest bij de buitenwacht overkomen als een niet-nationaal socialistische, maar als een neutrale, nationale jeugdbeweging. Feit blijft echter dat de tweede man van de NSB, Van Geelkerken, leider van de NJS, 'Hoofdstormer' was en dat binnen de NJS het nationaal socialistische leiderbeginsel bestond.
 
 
Karpoets - Astrakanmuts
 
Jeugdstormkarpoet, ook wel Astrakanmuts genoemd, werd gedragen door leden van de Jeugdstorm. De karpoets had eerst een oranje achtergrond met zeeumeeuw, later blauw toen het Diets werd afgeschaft.
 
Diets
Dacht je Diets, dan was je voorstander van een Groot-Nederland, omvattende alle zogenaamde Dietstalige volken, Nederland en Koloniën, Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen, Vlaanderen inclusief Frans Vlaanderen, waartoe ook de Kongo werd gerekend (Wallonië behoorde in de ogen van de Groot Nederlanders tot Frankrijk en kon uit dien hoofde geen aanspraken op de Belgische kolonie laten gelden - België bestond niet, dus behoorde de Kongo bij Vlaanderen) en Zuid-Afrika met Namibië. Hun standpunt was dat wat Nederland is, niet tot de Duitse staat behoort, ook niet federatief.
 
Andere NSB'ers streefden alleen naar de opsplitsing van België langs de taalgrens, staatkundige vereniging van Nederland en Vlaanderen en culturele samenwerking tussen beide gebieden.
 
 
 
 
 
 
 
Activiteiten
 
Leden van de Jeugdstorm deden veel aan sport, knutselden wat en gingen op kamp. Er werden brieven geschreven aan Oostfrontstrijders. Was een Oostfrontstrijder gewond dan bracht de Jeugdstorm een bezoekje.
 
In 1943 startte de Nationale Jeugdstorm een boeken inzamelaktie voor de Nederlandse Oostfrontvrijwilligers.  Met uitzondering van kinderboeken, politieke tijdschriften en boeken die niet in de Nederlandse taal waren geschreven, was alle lectuur welkom.
 
Uiteindelijk moest de stormer doorstromen naar de W.A. Ook zijn er enkelen geweest die als vrijwilliger hebben gevochten in Rusland.
 
Afbeelding rechts:
Een sigarettendoosjehouder gemaakt door een stormer.
 
 
 
 
 
 
 
Diverse dienstvoorschriften.
 
 
 
   
 
De Stormvlag, 28 juli 1944.
 
"Voor de nationaal socialisten telt alleen maar de volksche vrijheid. Daaronder verstaan wij niet de vrijheid van het Nederlandsche volk, doch de Germaansche vrijheid, d.w.z. de mogelijkheid naar eigen aard, dat is, de aard van ons ras te leven". Gevraagd wordt naar de erkenning van het rassenstelsel.
 
 
 
Extra nummer gewijd aan de Arbeidsdienst.
 
 
 
 
De Stormmeeuw
 
Op 15 november 1934 verscheen het orgaan van de Nationale Jeugdstorm genaamd "De Stormmeeuw". Dit was de veertiendaagse voortzetting van het blad "Jongeren Marcheeren".
 
De Stormvlag
 
"Het strijdblad van de Jeugdstorm "De Stormvlag" is sedert kort in gewijzigde formaat uitgekomen en verschijnt nu wekelijks. Het blad wordt op grote schaal onder school- en arbeidersjeugd verspreid en bevat artikelen, die vele belangrijke en pijnlijke zaken in ons tegenwoordige volks- en jeugdleven raken". (Fotonieuws 1943). In het bijzonder was het blad bestemd voor de 'anti's' en de twijfelaars.
 
   
 
 
 
 
 
 
 
 
Van Geelkerken (de Hoofdstormer van de Jeugdstorm) riep de stormers op om na de Jeugdstorm dienst te nemen in de Nederlandse Arbeidsdienst.
             
 
    Kaderblad, dienstfluit en meisjesring
 
 
 
 
 
Een 'eensgezinde Nederlandse jeugd' was het ideaal van de Nederlandse Jeugdstorm. Alle kinderen van 8 tot 18 konden lid worden, behalve de joodse. De propaganda laat gezonde jongeren vrolijk marcheren op marsmuziek of heel sportief bezig zien. De Jeugdstorm kreeg niet meer dan 16.000 leden; vooral kinderen van NSB'ers.
 
Na zijn toelating werd het lid van 8 - 12 jaar, Pul. De groepering van de Pullen is als volgt: Een vlucht wordt gevormd door 5 Pullen en een Meeuwke. Een Zwerm wordt gevormd door 6 Vluchten, onder leiding van 1 Witvoet en 1 à 2 Snelvoeten. Een Trek wordt gevormd door 4 Zwermen, onder leiding van een Pullevaer. Een Kolonie wordt gevormd door 4 Trekken, onder leiding van een Blauwvoet.
 
 
 
 
 
De Ruytercantate
 
Een werk dat de glorie van de 17e eeuw weergaf. De woorden werden gedicht door W.H. Hasselbach en de muziek werd geschreven door A. Lijsen. Het werk was in 1893 gereed. In de Jeugdstorm vond deze cantate haar voltooiing, de orkestbegeleiding kwam van de hand van hopman A.C. Wagenmaker. Hij was het die daardoor de Ruytercantate haar plaats in de Jeugdstorm heeft gegeven.
 
"De Ruytercantate maakt het mogelijk, dat we ons ideaal ook uit kunnen zingen".
 
 
Leden van een muziekkorps
van de N.J.S.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
       
 
 
  
 
 
 
 
 
Admiraal A.A. De Ruyter
 
Een tentoonstelling in het Rijksmuseum, afbeeldingen van De Ruyter op reclameplaten en postzegels schroefden de verering van deze zeeheld in nationaal socialistische kring nog omhoog. Zelfs Hitler - overigens niet in de eerste plaats een kenner van de geschiedenis - werd een grote bewondering voor De Ruyter toegedicht. Andere grote persoonlijkheden, waarvoor de nationaal socialisten aandacht hadden, kregen nooit de lof, die Rembrandt en De Ruyter ontvingen.
 
Al onze zeehelden werden vanuit een nostalgisch nationalisme mateloos vereerd.
 
 
 
Hiernaast; grote metalen plaquettes met de afbeeldingen van De Ruyter en Tromp.
Max Blokzijl spreekt tot de jeugd
 
Niet alleen voor de radio, maar ook in het land hield Blokzijl toespraken. Zo ook tot de jeud. Blokzijls toespraken tot de jeugd werden in 1944 gebundeld in een door de hoofdredacteur van De Stormmeeuw geredigeerd boek: "Max Blokzijl spreekt tot de jeugd". Voor de laatste keer sprak hij tot de jeugd op 23 juni 1944 te Groningen.
 
"Schuift de ramen open en laat het duffe luchtje ontwijken, waarin het volk van Nederland langzaam maar zeker van voldane versuffing was ingedut. Laat de jeugd vechten voor een betere toekomst."
 
Ik zei tot ons volk..... Max Blokzijl, Utrecht, 1943
 
"Wij willen samenwerken met het Duitse volk en hebben begrip voor de bittere noodzakelijkheid die tot de Meidagen van 1940 leidde. Wie niet in staat is, die gebeurtenissen in groter, in revolutionair verband te zien, die moge verder vegeteren in een verloren leven".
 
Na de oorlog kreeg Blokzijl de doodstraf omdat hij gedurende de bezettingsjaren, terwijl Nederland in oorlog was met Duitsland, in het openbaar, in hoofdzaak door middel van de radio, propaganda had gevoerd, gericht op het breken van het geestelijk verzet van het Nederlandse volk en het ontrouw doen worden van dat volk aan de gemeenschappelijke geallieerde zaak. Hij werd in 1946 gefusilleerd.
 
  
 
      
 
  
 
 
      
 
Contributiezegels: Blauw voor jongens; roze voor meisjes.
 
 
 
 
Jeugd vooraan
 
Jeugd vooraan was de slagzin van de ogenschijnlijk niet-politieke actie, die in 1944 van start ging. Affiches verschenen in grote oplagen en advertenties in week- en dagbladen, jongeren werden opgeroepen zich in te zetten ter de verwezenlijking van de "Nieuwe Orde". De actie was volgens het blad Jeugd ook gericht aan de ouderen. Zij zouden op tijd hun plaats aan jongeren moeten afstaan. Hierbij werd vooral gedacht aan vervanging van krachten, die de nationaal-socialistische gedachte niet helemaal waren toegewijd.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Broche Germaanse Landdienst
De Germaanse Landdienst
 
De Germaanse Landdienst moest de voedselproduktie van Europa veilig stellen, aldus de stafleider van de Jeugdstorm, Opperbanheer C. Quispel Szn. Het kader van de Landdienst kreeg, wanneer men geschikt werd geacht en men door de medische keuring was gekomen, een eerste opleiding van twee weken in een Nederlands kamp. Had men dat met goed gevolg doorstaan, dan volgde een opleiding van vier maanden in Nederland en 1 maand opleiding in één van de kaderscholen van de Jeugdstorm, eveneens in Nederland. Jongens konden zich als vrijwilliger opgeven om te zijnertijd opgeroepen te worden om te werken op een boerderij in het oosten van het land voor de tijd van twee jaar. Daarna volgde, zo was althans de opzet, een landbouw-technische opleiding, hoogstwaarschijnlijk in Nederland. Waren zij door deze opleiding die zo'n vier jaar moest duren, technisch en idealistisch gereed, dan konden zij zich in het oosten gaan vestigen. (bericht 30-01-1941).
 
Vele honderden stormers en stormsters hebben aan de Germaanse landdienst deelgenomen. Het kader kreeg opleiding in Nederland, de leden vertrokken naar oost Europa. Net als bij de Nederlandse Oost Compagnie betrof het opbouwwerk in de oostelijke gebieden. Zo vertrokken er vierhonderd Nederlandse jongens en meisjes van boven de 16 jaar, op donderdag 9 juli 1942 naar Danzig om in Oost Pruisen bij boeren op het land te gaan werken. Na een jaar zouden ze kunnen beslissen of ze daar zouden willen blijven of om naar Nederland terug te keren. Op 28 juli 1943 vertrokken nog eens tweehonderd stormers en stormsters naar "Oostland" om "vrijgekomen gebieden" (geroofd territoir) voor Germanje te koloniseren.
 
"Eens zullen de Nederlandsche nederzettingen in de verre oostgebieden getuigen van de moed en de ondernemingslust van de Nederlandse jongens en meisjes, die thans naar het Oosten durven te gaan, om als Nederlandsche vrijwilligers in de Germaansche Landdienst het front op te bouwen van arbeidsinzet en volharding, dat de jeugd der Germaanse volkeren op zal richten achter het front der soldaten. De door de Duitse soldaten met de bondgenoten en de Germaanse vrijwilligerslegioenen veroverde bodem moet worden bebouwd en in kultuur gebracht, wanneer de Germaanse Volkeren hun uiterste krachten inspannen voor het volbrengen van deze gemeenschappelijke taak!"
 
"Deze taak zal mede rusten op de schouders van de Nederlandse vrijwilligers en vrijwilligsters in de Germaanse Landdienst. Ondanks alle moeilijkheden en teleurstellingen, die zij in het leven in het Oosten mogen ontmoeten, moeten zij volhouden en doorzetten. Wij weten, dat de Landdienstvrijwilligers hebben geleerd de tanden op elkaar te bijten. Wij weten, dat Nederland trots kan zijn op de jongens en meisjes, die in het Oosten hun plicht doen. Na het Winterverlof zullen de Vrijwilligers met nieuwe moed naar het Oosten vertrekken, om hun taak weer op te nemen. Nederlandse Vrijwilligers in de Landdienst... HOU ZEE!" 24-12-1942